Gouda

Ambtenaren gaan een nota armoedebeleid schrijven en als input mochten de politieke partijen alleen op zes hoofdlijnen adviezen meegeven.

1*definitie armoede
Dat mensen leven in armoede heeft niet alleen te maken met het inkomen, maar vooral met de vraag of mensen voldoende middelen en mogelijkheden hebben om deel te kunnen nemen aan de samenleving. Armoede is een sociaal probleem en geen individueel probleem. Mensen zijn arm omdat ze een laag inkomen hebben. Maar mensen blijven arm omdat ze onvoldoende scholing hebben, geen goed onderdak krijgen en geen kans hebben op een baan. We moeten niet kiezen voor een model, waar armoede wordt bestreden door mensen op het bestaansminimum te houden, maar voor een sociaal model, dat wil voorkomen dat mensen buiten de samenleving vallen.
2* klantbejegening
• Er waren er niet veel op tegen dat je met maatwerk aansluit op burger.
• Is de burger een klant van de overheid? Vervang in deze nota klant door burger! Het gebruik van het woord “klant” getuigt van marktdenken dat bij de overheid niet op zijn plaats is. Keuzevrijheid is niet van toepassing in de publieke sector. De burger heeft niet echt keuzevrijheid. Een bouwvergunning haal je niet bij een buurgemeente, omdat deze daar goedkoper is. Verhuizen doe je ook niet zomaar voor elk wissewasje. Bovendien heeft de burger helemaal geen behoefte aan te veel keuzen.
3*preventie boven/naast curatie
Ons standpunt hierin is genezen waar nodig, voorkomen waar kan. Het college zegt dat de beste preventie werk is. Dan neem ik aan dat ze betaalde arbeid bedoelen. Ze zullen dan werken met behoud van inkomen moeten heroverwegen. Werk moet immers ook lonen. SP vindt trouwens ook dat de beste preventie werk is, maar dit is niet voor iedereen weggelegd. Wij maken onderscheid tussen maatschappelijke participatie en economische participatie. Het hebben van een sociaal netwerk is volgens ons belangrijker dan het voorzien in eigen inkomen. Het is ook niet altijd voor iedereen haalbaar om in een eigen inkomen te voorzien. Een andere uitzondering op dat werk de beste preventie is, is de werkende arme. Hier is meer aandacht voor nodig.
4*alle inwoners of specifieke doelgroepen
• Iedereen was het er over eens dat de jeugd en ouderen extra aandacht verdienen.
• Het “niet-gebruik” van de geld-terug-regeling (GTR) is afgenomen, maar heeft een budgetoverschrijding tot gevolg. Het college stelt 3 oplossingen voor om hiermee om te gaan: geen doelgroepenbeleid, differentiatie toepassen, of armoedenorm omlaag. Wij vinden deze houding tegenstrijdig, op het moment dat je dreigt te bereiken, waar je naar streeft, zie je er weer van af. Dit verhoudt zich niet met de doelstellingen. Bovendien is er door het college beloofd niet-gebruik nog verder terug te dringen!
5*sectoraal of integraal beleid
Integraal beleid vraagt meer van Case-managers; ze moeten gefaciliteerd en bijgeschoold worden om ook regie te kunnen voeren. De SP ziet bij de integrale aanpak van het armoedebeleid ook een dwarsverband met de rest van het beleid van de gemeente. Als raad moeten we ook integraler werken. Voer die Armoede Effect Rapportage die we bij de begrotingsbehandeling al voorgesteld hebben. Bij alle relevante beleidsstukken zal dan voortaan verplicht bekeken worden hoe het beleid uitwerkt voor mensen met een smalle beurs. Hierdoor krijgen de raadsleden in de besluitvorming een belangrijk instrument in handen om plannen tegen te houden die niet goed zijn voor de minima. Zo hebben we meer zicht op de gevolgen van het beleid van de gemeente
6*gemeentelijke regierol
Zolang regievoeren geen excuus is voor het niet nemen van verantwoordelijkheid kunnen we daar mee leven.

Naast de ChristenUnie waren we de enige partij die de moeite had genomen om met een voorstel voor de beleidskaders te komen. De kaders die de raad stelt, zijn op te vatten als opdrachten en randvoorwaarden c.q. bandbreedte waarbinnen het college een bepaald onderwerp moet uitvoeren.

SP kaders voor het armoedebeleid:
1. Rust mensen uit om blijvend de armoede te ontkomen en neem belemmeringen weg.
2. Voorkom dat mensen buiten de samenleving vallen.
3. Mensen die structureel ondersteuning nodig hebben bieden we een fatsoenlijk bestaan.
4. Help mensen (burgers) adequaat, maar met respect.

Kortom zorg dat mensen voldoende middelen en mogelijkheden hebben om deel te kunnen nemen aan de samenleving.
Om de resultaten van de uitvoering van dit beleid te meten stellen we voor onderscheid te maken tussen mensen die structureel ondersteuning nodig hebben en de rest. Meet de instroom en uitstroom. Waar ontbrak het mensen aan om uit de armoede te komen en wat is er aan gedaan om ze beter toe te rusten? Wat is de langdurigheid van de uitstroom?
De succeszijde van de geld-terug-regeling (GTR) is al belicht (dat het gebruikt wordt en bijdraagt aan participatie). Echter de GTR voor participatiebevordering wordt bij te veel besluiten die de raad neemt ingezet als doekje voor het bloeden, terwijl allang uit het oog is verloren dat deze regeling maar een gering absorberingsvermogen heeft. Je kunt het geld maar één keer uitgeven. Met een AER zou de inflatie van de GTR al lang aan het licht gekomen zijn.
Als Gouda armoede inderdaad als een groot maatschappelijk probleem ziet dat ze serieus wil aanpakken, dan zal ze daar meer geld voor vrij moeten maken.
We hebben nog een hele waslijst aan concrete voorstellen om het Goudse armoedebeleid te verbeteren en een aantal daarvan hadden we al stiekem in onze inbreng in de raad verpakt. Niettemin is de fractie altijd blij met praktijkervaringen en tips om het armoedebeleid in Gouda te verbeteren en onze voorstellen te toetsen of om op nieuwe ideeën te komen. Dus laat je horen.