Gouda

Raadslid Hans-Daniel van Alphen heeft aan het College van Burgemeester en Wethouders een Artikel 38 vraag gesteld over inkomensafhankelijke huursverhogingen

Aan: Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Gouda, via de raadsgriffier

Betreft: schriftelijke vraag ex art. 38 Reglement van Orde over ‘inkomensafhankelijke huurverhogingen’

25 juni 2013

Geacht College,

Om woningcorporaties de mogelijkheid te geven om de opgelegde verhuurdersheffing te laten betalen door de huurders, is de Wet inkomensafhankelijke huurverhogingen halsoverkop door de Tweede en Eerste Kame gejaagd.

De meeste bewoners van sociale huurwoningen hebben de brief van de woningcorporatie

inmiddels gekregen waarin staat hoeveel de huurverhoging bedraagt. Het rekenmodel is

als volgt: 4 procent voor huishoudinkomens tot 33.614 euro, 4,5 procent voor middeninkomens tot 43.000 euro en 6,5 procentvoor de inkomens daarboven.

I

In de praktijk krijgen woningcorporaties, gemeenten, de belastingdienst en ook het Rijk vooralsnog geen lijn in de cijfers en werken op grote schaal met verkeerde of gebrekkige gegevens. Volgens onderzoek van de Volkskrant is het de fiscus in eenderde van de gevallen niet gelukt om woningcorporaties op tijd te voorzien van de inkomensgegevens van huurders, zodat het rekenmodel helemaal niet toe te passen is. Bij huurders van wie geen data bekend zijn wordt de huur vaak ‘dan maar’ met 4 procent verhoogd, zo is gebleken.

Stel dat jij en ik buren zijn, in exact hetzelfde huis wonen en exact hetzelfde inkomen hebben. Stel dat van jou het inkomen bekend is, en van mij niet. Dan kan ik een huurverhoging van 4 procent krijgen, en jij van maar liefst 6,5 procent.’

1. Bent u bekend met dat onderzoek van de Volkskrant?

2. In hoeveel gevallen ontbrak de benodigde data in Gouda?

3. Hoe hebben de woningcorporaties in Gouda in voorliggend geval (wanneer geen data bekend zijn) gehandeld?

4. Deelt u de conclusie dat er rechtsongelijkheid gaat plaatsvinden met deze werkwijze?

5. Welke actie gaat u hierop ondernemen?

II

Voor chronisch zieken en gehandicapten, omdat zij veelal woningen met een WMO-aanpassing hebben, is verhuizen nauwelijks een optie, Op 25 april werd besloten dat mensen uit die doelgroep worden ontzien en de huurverhoging voor hen niet hoger mag uitpakken dan 4 procent.

1. Wat hebben de Goudse woningcorporaties gedaan als de brief met de aanzegging voor de huurverhoging bij die mensen al vóór 25 april verstuurd is?

2. Mochten de corporaties geen actie ondernomen hebben in het geval een correctie op zijn plaats was, gaat u ze daar alsnog toe bewegen?

III

‘Scheefwoners’ betalen juist te veel En dat allemaal omdat het hele huurbeleid van VVD-minister

Blok ingegeven is door de visie dat zogenaamde ‘scheefwoners’ – of beter gezegd: ‘scheefhuurders’ – het probleem van de woningmarkt zouden zijn. Deze huurders hebben een ‘relatief hoog inkomen’ en wonen in een sociale huurwoning. Punt is echter dat er daarvan in werkelijkheid helemaal niet zoveel zijn. Veel groter is namelijk de groep van de dúre ‘scheefwoners’; de mensen die juist een zeer groot aandeel van hun inkomen kwijt zijn aan huur.

1. Wat denkt u dat er gebeurt als die groep een extra huurverhoging voor de kiezen krijgt?

De woonquote (het deel van het inkomen dat wordt besteed aan wonen) is onder huurders hoger dan onder huizenbezitters. Onderzoeksbureau ABF Research, de ‘huisonderzoeker’ van nota bene het ministerie van Binnenlandse Zaken, schreef onlangs in het rapport Wonen in ongewone tijden: ‘In de huursector is steeds minder sprake van goedkope scheefheid.’ Het probleem van het zogenaamde scheefwonen zit ’m dus helemaal niet in huurders die te weinig zouden betalen, maar te véél.

2. Bent u bereid hiervan een speerpunt te maken in het lokaal woonbeleid/woonvisie?

3. En gebruikt u dit bij de verdere invulling van de regionale woonvisie?

4. Heeft u in kaart wat de actuele woonquote is voor huurders en woningbezitters in Gouda? ZO nee, kunt u dit inzichtelijk maken (ihkv komende herziening van de woonvisie)?

IV

Minister Blok is de mening toegedaan dat er veel te veel goedkope huurwoningen zijn, waardoor beleggers niet happig zouden zijn op het investeren in dure, private huur. En dus moeten sociale huurwoningen van ‘hoge kwaliteit’ geliberaliseerd worden, vindt Blok.

1. Bent u niet bang dat dit vrijwel álle nieuwbouwwoningen in de sociale huur, vrijwel álle eengezinswoningen en een groot deel van de sociale huurwoningen voor mensen met een zorgbehoefte betreft?

2. En weet u waar dié mensen straks dan heen moeten, nadat de corporaties hun kwalitatief hoogstaande aanbod in de relevante woningtypen geliberaliseerd hebben?’

Met vriendelijke groeten,

Hans-Daniel van Alphen

SP Gouda